woensdag 20 november 2024

DE PIETENTREIN

 

 

Benodigdheden:


  • 4 velletjes origamipapier 15 x 15 cm.
  • Vouwdiagram trein (model: Willy Haarsma)
  • Karton en cirkelsnijder
  • Prikpen, schaar, vouwbeen
  • Zwart koord 25 cm
  • Plakband, foamblokjes 1 mm

 

Werkwijze:

  1. Snijd voor de locomotief en 2 wagons  3 velletjes van 12 x 12 cm.
  2. Vouw de locomotief (zie tekening 1 t/m 7)
  3. Wagon: Vouw eerst tekening 1 van de locomotief.
  4. Ga verder met tekening 1 t/m 5 van de wagon.
  5. Vouw van het andere velletje nog een wagon.
  6. Snijd van het 4e velletje een vierkant van 8 x 8 cm, en vouw de cabine, snijd een vierkant van 6 x 6 cm, en vouw de schoorsteen.
  7. Plak de cabine en de schoorsteen op de locomotief.
  8. Plak het koord vast met behulp van plakband.
  9. Snijd 5 cirkels van 2,5 cm (Hoofd Piet), teken er gezichtjes op.
  10. Knip (voor de mutsen en veren) uit de restdelen van het origamipapier 10 rechthoekjes van 6 x 3 cm.
  11. Muts: vouw de 2 bovenpunten schuin naar beneden, vouw dan het onderste deel een stukje naar boven. Plooi dan de muts om het hoofd, en plak het met foamblokjes aan de achterkant vast. Vouw aan de bovenkant nog een puntje naar achteren.
  12. Veer: vouw de rechthoek een paar keer dubbel. Knip stukjes in, en krul ze dan met de schaar. Plak de veer achter de muts.  Geef alle Pieten een muts met veer.
  13.  Plak de Pietjes in de trein.  Rijden maar………………….



 




vrijdag 15 november 2024

Het feest van Sinterklaas deel 1





Fredje Vouwbeen en de kabouters       deel 1

Zeg , hebben jullie je verlanglijstje voor Sinterklaas al klaar, vraagt Fredje op een dag in november aan zijn kaboutervriendjes.
De kabouters zitten in een grote kring om Fredje heen.
Ze kijken ‘m verbaasd aan. Sinterklaas???  Wie is dat?  Nooit van gehoord.
Daar begrijpt Fredje niks van. Nog nooit van Sinterklaas gehoord?? 
En van de zwarte Pietjes die ‘m helpen?  Fredje gaat in zijn boek op zoek naar plaatjes van de Sint en zijn Pieten.  En dan vertelt hij het verhaal van Sint.  De kabouters hangen aan zijn lippen.

Sinterklaas is al heel oud. Hij woont in Spanje met zijn Pieten. Maar als hij bijna jarig is, komt hij naar Nederland. Daar koopt hij dan heel veel cadeautjes. Nee niet voor zijn eigen verjaardag, maar voor alle kinderen in Nederland. De cadeautjes worden ’s nachts door de Pieten gebracht.  Meestal klimmen de Pietjes dan door de schoorsteen, en leggen de cadeautjes bij de kachel.  

De kabouters luisteren ademloos.  Maarrr hoe weet Sinterklaas dan wat de kinderen willen?    Ennne ??…  Nou zegt Fredje. Daarom maken alle kinderen een verlanglijstje, en dan kijken Sint en de Pieten of het allemaal kan, en dan brengen ze het.
Zou Sint ook bij ons kunnen komen??    Hoe weet hij waar we wonen?  

Juist  zegt Fredje. Daarom moeten we een verlanglijstje maken, en Sint vertellen waar we wonen, anders kan hij het natuurlijk niet brengen.
Opgewonden beginnen de kabouters door elkaar heen te praten.  Ik wil wel een trap, roept Pukky.  Dan kan ik overal beter bij. Oh zegt Warrel, dan vraag ik een agenda.  Ik wil wel een kam, roept Woest.  Ha ha zegt Harky   , dan weet ik ook nog wel iets.  Allemaal roepen ze door elkaar heen. Hoho roept Fredje. Zo gaat dat natuurlijk niet.
Ik heb hier een vel papier en een potlood, en dan noemen jullie allemaal 1 ding, wat je graag wilt hebben.  De kabouters denken diep na.  En om de beurt vraagt Fredje wat ze willen.

Oh oh wat is dat moeilijk. Sommige kabouters willen wel 3 dingen, maar dat kan natuurlijk niet.
De een wil een nieuwe zakdoek, de ander een muts, en Vrolijk wil een mondharmonica.
Fredje heeft al snel een heel lijstje vol.
Hij knabbelt even op zijn potlood. Wat zal ik vragen??   Nou.. ik denk dat ik maar een nieuw vouwbeentje vraag.   De mijne is wel erg versleten de laatste tijd hier in het bos.

Eindelijk zijn ze klaar. Het is een lange lijst geworden.
Fredje vouwt het papier een paar keer dubbel, en stopt het in een envelop.
Maar??  Wie moet de brief nu naar de Sint brengen?  Daar hebben de kabouters geen twijfel over. Dat doet Fredje natuurlijk. Hij weet tenslotte de weg.   

Een diepe frons komt er op Fredje’s voorhoofd.  Dat kan wel zijn, maar het duurt natuurlijk weken voor ik dan bij de Sint ben. En dan is hij al lang weer terug naar Spanje. De kabouters zuchten.  Zou het nu niet door kunnen gaan?
Fredje bladert in zijn vouwboek, om te zoeken naar een oplossing.  Een fiets??  Nee duurt te lang.  Een auto??    Nee gaat ook niet.   Wacht…. Wat zie ik hier. Zevenmijlslaarzen.   Die moeten we hebben. Fredje zoekt heel stevig papier, en samen gaan ze aan het vouwen.

Het worden laarzen met een hele mooie strik.  Fredje trekt ze aan, en gaat op weg. Alle kabouters zwaaien en roepen   tot gauw…    en….  weg is Fredje.     Zou het ‘m lukken ???
Of Fredje zo vooruit komt?  Ik betwijfel het.    Laarsjes gevouwen en opgeplakt door Vycho.

Laarsjes gevouwen door Laurynn. Fredje rent met zijn zevenmijlslaarzen naar de Sint.

maandag 11 november 2024

Het verdrietige pietje

 

 


Het is een drukte van belang in het grote huis van Sinterklaas.

Pieten rennen af en aan. Ze moeten nog van alles doen, voordat ze met de boot naar Nederland kunnen: cadeautjes moeten in grote dozen, pepernoten worden gebakken, en gaan in grote zakken. En er moeten nog heel wat chocoladeletters gemaakt worden.

Sint zit in zijn kamer. Hij moet het grote boek bijwerken.

Dat is ieder jaar weer een hele klus. Hij wil dan ook niet gestoord worden, want hij kan natuurlijk geen kinderen vergeten.

De pieten moeten dus zelf zorgen, dat alle spullen naar de boot gebracht worden. Ze sjouwen af en aan.

 

Als de hoofdpiet weer een grote zak uit de hoek haalt, ziet hij tot zijn schrik iemand in het hoekje zitten, helemaal klein opgevouwen, zijn hoofd op zijn armen, en als Piet goed luistert, dan hoort hij gesnik.

Wat is dat nou? 

Wat is hier aan de hand?

Wat doe jij hier Pico?  vraagt Piet.

Waarom zit je hier in een hoekje te huilen, en help je niet mee?

Nou eh,  ik ben heel verdrietig zegt Pico, want ik mag niet mee naar Nederland van Sint.

Niet mee?  Waarom is dat nou zegt Hoofdpiet:

Je bent de snelste van alle pietjes, die dit jaar voor het eerst mee mogen.

Je hebt het hardst gewerkt, je bakt de lekkerste pepernoten, en je rent als een haas over het dak.

Sint zal zich vast vergist hebben.

Nee, zegt Pico, er mogen alleen nog maar witte pietjes mee, of pietjes die een klein beetje bruin zijn.

Sint zegt, dat ik te donker ben, en als ik meega is dat rakee   Oh zegt Hoofdpiet, bedoel je racisme.

Ja, ik heb in de zomer, toen het zo warm was, heel veel buiten in de zon gezeten, het was te warm om te springen en pepernoten te bakken.

En toen ben ik heel donkerbruin geworden.

Kijk, mijn handen, mijn buik, mijn voeten.

En weer rollen de tranen over zijn wangen.

Hij had zich zo verheugd op zijn 1ste reis naar Nederland.

Hij had van de andere pieten al zoveel leuke verhalen gehoord, en nu…..

 

Tjaa zegt Hoofdpiet. Wat nu?  Sint mogen we nu niet storen, die is erg druk met alles in zijn boek schrijven, en hij mag geen fouten maken.

Kom eens mee Pico.

Hoofdpiet beent met grote stappen door het pakhuis.

Pico staat snel op, en rent zo vlug als hij kan, achter hoofdpiet aan.

Piet laat een bad vol water lopen.

Spring er eens in Pico.

Hoofdpiet gaat Pico flink wassen en schrobben, maar wat ie ook doet, het helpt niets.

Dikke tranen vallen nu in het water.

Kom er maar weer uit, zegt Piet.

Pietje kleedt zich snel weer aan, en loopt langzaam terug naar het pakhuis, zijn hoofd helemaal gebogen.

Hij ziet niet dat Piet Gover er aankomt, die een emmer meel in zijn handen heeft, voor het bakken van grote broden voor onderweg op de boot.

Piet Gover ziet ook niets, hij heeft de emmer half voor zijn gezicht.

En dan ineens boem, daar liggen Pico en Gover allebei languit op de grond.

De emmer met meel is omgevallen boven op Pico.

Pico zit helemaal onder het meel.

Hij niest en proest, en op zijn wangen zitten allemaal witte strepen van Pico’s tranen.

De hoofdpiet begint keihard te lachen, en Pico moet nog harder huilen.

 

De hoofdpiet beurt Pico op, schudt wat meel van zijn lijf, en zegt: kom eens mee, kijk hier eens in de spiegel.

Pico kijkt, en begint dan heel hard te lachen.

Gover… Hoofdpiet… ik ben niet langer zwart meer, ik ben bruin met witte strepen.

 

Kan ik misschien toch mee naar Nederland??

Nou Pico, ik denk het niet, het meel klop je er zo van af, en dan ben je weer hartstikke donkerbruin.

Wat een teleurstelling.

Wacht, zegt Gover. Blijf hier even staan jongens, ben zo terug.

En weg schiet Gover.

Hoofdpiet en Pico kijken elkaar verbaasd aan.

Wat heeft die nou?
Even later komt Gover terug met een emmertje en een kwast.

Hier zit nog wat witte verf in, van het opknappen van de boot.

Hij duwt de kwast onder in de emmer, en veegt er dan mee over Pico’s gezicht.

Pico krijgt nu allemaal witte strepen.

Hij kijkt in de spiegel, en begint dan heel hard te lachen.

Ha, jullie zijn allemaal wit, en krijgen zwarte strepen van het roet van de schoorsteen.

En ik ben zwart, en heb nu allemaal witte strepen.

Ik zie er nu hetzelfde uit als jullie.

Hoera, nu kan ik wel mee toch.

Dat denk ik ook zegt Hoofdpiet, want wij doen niet aan discriminatie.

Wat disnatie nou weer is, weet Pico niet, zal ‘m ook een zorg zijn.

Hij kan mee naar Nederland.  Van plezier maakt hij 3 koprollen achter elkaar, en rent gauw achter de hoofdpiet aan, om mee te helpen alles op tijd op de boot te krijgen.

 


En als je nu een donker Pietje ziet, met allemaal witte strepen, dan weten wij wie het is.  Pico!! .   Niet verder vertellen he.

 

 Vragenlijst.

1.    Waarom wil Sint niet gestoord worden?

 

A  hij moet het grote boek bijwerken.

B  hij is aan het rusten.

C  hij is aan het eten.

D  hij slaapt nog.

 

 

2.    Wat doet de hoofdpiet?

 

A   pepernoten bakken

B   zakken naar de boot brengen

C   ozosnel naar Sinterklaas brengen

D  chocoladeletters inpakken.

 

 

 

3.      Waarom is Pico zo verdrietig?

 

A   hij heeft buikpijn, omdat hij te veel pepernoten heeft gegeten

B   hij wil niet mee naar Nederland

C  hij mag niet mee van Sint.

D  hij wil liever spelen, dan helpen sjouwen.

 

 

4.    Waarom moet Pico proesten en niezen?

 

A.    Hij is verkouden.

B.   Hij heeft bloemen in zijn hand, die heel erg ruiken.

C.   Hij verslikt zich in een pepernoot.

D.   Hij zit helemaal onder het meel.

 

 

5.     Waarom kan Pico toch mee naar Nederland?

 

A.    Hoofdpiet heeft witte verfstrepen op zijn gezicht gemaakt.

B.    Sint komt Pietjes te kort.

C.    er kunnen wat pietjes niet mee, omdat ze ziek zijn.

D.    Hij kan het hardste rennen van alle pietjes.

 

 

 

 

maandag 4 november 2024

STORM IN HET BOS

 

 

In het kabouterbos liggen alle kabouters en Fredje te slapen.

Na een nacht hard werken zijn ze al snel hun bedje ingedoken.

Alleen ‘Wakkie” slaapt nog niet.

Hij heeft altijd wat langer tijd nodig om in slaap te komen.

Hij zit voor het raam, en kijkt naar alle huisjes, de bomen, en de vogels.

De vogels vliegen wat onrustig heen en weer.

Plots wordt het heel donker, en het gaat waaien, de takken zwiepen heen en weer.

De regen kleddert nu keihard tegen de ramen.

Brr, blij dat ik nu niet naar buiten hoef, denkt Wakkie.

Het begint steeds harder te waaien, takken breken af, en vallen op de paddenstoel huisjes.

Oei, als dat maar goed gaat.

Het gaat nu echt stormen.

De wind blaast door de kale bomen.

Krak.. wat is dat?  O jee, een tak steekt door het dak van Wakkie’s huis, en maakt een groot gat.

En jawel hoor, de regen kleddert nu naar binnen, op het bed van Wakkie.

Gauw zet hij een teiltje op het bed.

Maar dan..  nog een gat in het dak.

O nee!

Vlug pakt hij zijn slaapzak, en zijn sloffen, en hij rent naar buiten.

Welk huisje is het sterkste, en kan tegen deze zware storm?

Natuurlijk: het huisje van Fredje.

 Snel rent hij naar Fredje.

Hij klopt op de deur.

Mag ik hier slapen?  In mijn huisje lekt het overal.

Fredje was ook al wakker geworden van de storm.

En, net als hij zegt, kom maar, wordt er weer op de deur geklopt.

Steeds meer kabouters komen met slaapzak en al binnen.

Natuurlijk mogen ze allemaal blijven, maar… de storm gaat steeds harder te keer.

En Fredje is bang, dat ook het dak van zijn huisje stukslaat.

Wat nu?

Hij grijpt het grote stevige kleed van de tafel, en knipt het in kleine vierkante stukken.

Als jullie nu allemaal een deel van een paraplu vouwen, dan lijm ik ze snel aan elkaar, en dan maak ik de plu vast aan mijn vouwbeen.

Die duw ik dan door de schoorsteen naar buiten.

En als hij dan uitklapt, moeten er 4 van jullie met een hamer en spijkers klaarstaan.

Dan kun je in alle hoeken een deel vastmaken.

Snel gaan ze aan de slag, geen tijd te verliezen.

Het dak kraakt en schudt al.

Zijn ze nog op tijd? 

Spijker, Woest, Klimmy en Boris staan al klaar buiten, om de hoekpunten van de paraplu vast te maken.

Daar zien ze heel langzaam de paraplu uit de schoorsteen steken.

Als de paraplu nu maar niet door de wind naar boven klapt.

Stevig houden ze elk een punt van de paraplu vast, en timmeren het in het uiteinde van het dak. 

Wat een zwaar karwei, maar het lukt.

Tevreden gaan ze terug naar binnen.

Het blijft lekker droog in Fredjes huis.

Ze blijven allemaal slapen.

Heel langzaam wordt het weer rustig in het bos.

Als de kabouters en Fredje uitgeslapen zijn, lopen ze  naar hun eigen huisje.

O nee, bijna alle paddenstoelhuisjes zijn stuk.

Vlug gaan ze met zijn allen aan de gang: de daken repareren, de huisjes dweilen, en alle kleding en de gordijnen wassen.

Ze redden het niet in één nacht.

Maar dat vinden ze niet erg: logeren bij Fredje is reuze gezellig.

En ook Fredje vindt het geen probleem.

Zijn huisje is dankzij de paraplu helemaal droog gebleven.

Voor ze gaan slapen, zitten de kabouters nog gezellig bij elkaar, ze drinken eikeltjeskoffie ,en spelen allerlei spelletjes, en dansen in het rond.

 




 

 

 

 

 

 

 

 

Vragenlijst  deel 12     Storm

 

1.  Alle kabouters slapen, maar wie is er nog wakker?

A   Fredje

B  Wakkie

C Boris

D Klimmy

 

2.  Waarom is Wakkie blij, dat hij niet naar buiten hoeft?

A.  hij wil een boek lezen.

B.  hij wil graag voor het raam zitten.

C.  Het regent en het gaat stormen.

D. Hij wil koffie drinken.

 

3.  Wat neemt Wakkie mee, als hij naar buiten rent.

A  zijn radio

B  zijn kopje koffie

C  een paraplu

D  zijn slaapzak en zijn sloffen.

 

4.  Wat gaan ze vouwen, voor op het dak?

A Een paraplu

B    Een winterjas

C  Regenlaarzen

D. Een grote emmer

 

 

5:  Waarom is het huis van Fredje helemaal droog gebleven?

   A:  Hij had een mondkapje voor

  B:  De paraplu heeft de regen tegengehouden.

  C:  Hij had allemaal dekens tegen het plafond gemaakt.

  D: Hij had het hele huis vol emmers gezet.


 

*Vouw de paddenstoelhoed en steel van origamipapier: 15 x 15 cm .  

 Plak hoed en steel op een dubbelgevouwen A4 kaart.    

Knip het 3e vel origamipapier in vieren, en vouw er 4 parapludelen van. Plak ze aan elkaar.                Plak de zijdelen onder de hoed van de parapluhoed.  Plak een klein stukje van een rietje op, laat het iets uit de paraplu steken.  

Kopieer Fredje en de kabouters op stevig papier, en print ze uit (7½ cm hoog)   Knip ze uit. Plak ze op de kaart.  Plak een deur en ramen op de paddenstoel.